850
SO DECEMBER 1920.
aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud toch veel te laag
is. Schandelijk is het, dat deze onbelastbare aftrek voor een
plaats als Breda nog is f 400.voor ongehuwden en
f 600.voor gehuwden. Breda staat daardoor gelijk met
het geringste dorp. Het vorig jaar is door mij voorgesteld,
dit bedrag, zoowel voor ongehuwden als gehuwden te stellen
op f 800.dit werd evenwel niet aangenomen, omdat
meerdere leden geen gelijk bedrag wenschten voor gehuwden
en ongehuwden. Ten einde tegemoet te komen aan hunne
bezwaren, wensch ik thans voor te stellen f 200.meer als
onbelastbaar af te trekken, zoodat dit dus zal worden f 600.
voor ongehuwden en f 800.voor gehuwden, daarbij wensch
ik er op te wijzen, dat bij aanvaarding van een hoogeren
onbelastbaren aftrek de opbrengst van het geheel zal worden
verhoogd. De kleinere inkomens van f 100.en f 200.
belastbaar inkomen zullen dan onbelast zijn en daarom zal
van die zijde minder opbrengst te verwachten zijn, daaren
tegen zullen de hoogere inkomens meer opbrengen en dat
meerdere zal het zooeven bedoelde mindere aanmerkelijk
overtreffen. Mijns inziens kan het dus in geen enkel geval
een bezwaar zijn, dat wat de minstdraagkrachtigen minder
betalen door de hoogstaangeslagenen zal worden meer be
taald bovendien zal in mijn systeem het hoogste °/0 pas
bereikt zijn bij f 21.000.inkomen, terwijl dit nu reeds
bereikt is bij een inkomen van f 9000.de daartusschen-
liggende inkomens zullen gedeeltelijk minder, gedeeltelijk
zeer weinig meer betalen, dan op dit oogenblik. Slechts de
inkomens boven f 21.000.betalen het maximum percen
tage en van dergelijke inkomens kan het wel af.
Als de Raad zich hiervoor uitspreekt, kunnen Burgemeester
en Wethouders daarmede rekening houden en zich niet,
zooals het vorig jaar, beroepen op het feit, dat er geen tijd
meer was om reden het zoo laat was. Wellicht zullen Bur
gemeester en Wethouders zeggen „Onze bedoeling is het
geheele belastingwezen te herzien in verband met de aan
genomen wet inzake verruiming van het gemeentelijk belas-