30 DECEMBER 1920.
857
is en waar de werkzaamheden van den directeur niet zoo
omvangrijk zijn, zou deze zoo noodig behulpzaam kunnen
zijn bij de controle, daarom handhaaf ik mijn idee van 1
controleur en zal straks bij de begrooting een desbetreffend
voorstel doen.
Waar zoo juist door mij is besproken het College van
Burgemeester en Wethouders, wensch ik hier krachtig te
protesteeren tegen het feit dat het salaris der wethouders
nog f 1200.bedraagt, niettegenstaande de Raad reeds
twee besluiten nam tot verhooging, eerst tot f 2000.een
jaar geleden en later tot f 3000.een half jaar geleden,
en ik 7.011 het op prijs stellen als de Raad van zijn veront
waardiging zou doen blijken door unaniem de volgende
motie aan te nemen
,,De Raad der gemeente Breda neemt met verontwaardi
ging kennis van het feit, dat, niettegenstaande de Raad
reeds tweemaal tot verhooging besloot, het salaris der Wet
houders nog steeds f 1200.bedraagt en gaat over tot de
orde van den dag".
M. de Voorzitter, ik hoop, dat dit geluid zal doordringen
tot s-Herto^enboschy tevens hoop ik, dat men daar niet doof
zal blijven, voor de gerechtvaardigde klachten van Breda
in zake de P.N.E.M. Momenteel wensch ik daar niet verder
op in te gaan, wellicht komt de gelegenheid daartoe spoedig.
Wat de woningnood betreft hierover kan ik kort zijn. Er
is hier al veel daarover gesproken en ik begin zoo lang
zamerhand te denken aan de ideeën van M u 11 a t u 1 i nd. idee
56, waarin sprake is van Hamlet. M u 11 a t u 1 i zegt
„terwijl Hamlet droomt, mijmert en muziek ruischt, zitten
mijnheer en mevrouw Claudius rustig op den troon van
het land, where in something is rotten." En zoo .gaat het
ook hier, terwijl wij hier telkens weer praten, zwaait koning
Woningnood rustig zijn scepter in deze gemeente. Daarom
meen ik dat wij thans niet langer meer moeten praten, maar
dat thans krachtig zal mceten worden gehandeld.
Bij de behandeling van de begrooting van het vorig jaar is