866
3o DECEMBER 1920.
De heer KLUFT zal kort zijn en zich niet wagen aan
politieke muizenissen. Alle leden van den Raad moeten
weten, wat hun plicht is. Spr. vindt al die politieke be
schouwingen min of meer geklets.
De VOORZITTER verzoekt den heer Kluft zich wat
meer parlementair uit te drukken en die laatste uitdrukking
terug te nemen.
De heer KLUFT zegt dit niet te willen doen het is nu
eenmaal zijn opinie daaromtrent. Spr. verklaart zich vervol
gens voor bezuinigingen, doch late men, als men bezuinigen
wil, het dan niet doen op de Reiniging. Men kan dat bij
dien dienst gemakkelijk doen, omdat het daar niet zoo gauw
in de gaten loopt. Het heeft spr. verwonderd, dat de heer
Haaiman op dien tak van dienst wil bezuinigen, daar hij
dezen kent als een groot voorstander van hygiënische maat
regelen. In tegenstelling met den heer Haaiman voelt
spr. wel iets voor een bezuinigingscommissie. Men bezuinige
echter niet ten koste van de reinheid der stad.
De heer BOGMANS kan zich voor een groot deel met
het antwoord van Burgemeester en Wethouders in zake het
trambedrijf vereenigen, doch hij is van meening, dat het
een voordeel voor dat bedrijf geweest zou zijn als de tram
elk kwartier naar Ginneken had blijven loopen. Voorts brengt
spr. hier een woord van hulde aan den vorigen directeur,
den heer van Wieringhen Borski, die bij het
scheiden van de markt zijn personeel nog een ezelstrap na
gaf en zegt te hopen, dat de nieuwe functionnaris een hu
maner chef zal blijken te zijn. Ten slotte verklaart spr., de
wijze, waarop hier het georganiseerd overleg geregeld is, ook
niet de ware te vinden en spreekt de verwachting uit dat
Burgemeester en Wethouders in de toekomst in deze een
breeder standpunt zullen innemen.
De heer MEIJVIS wenscht eenige opmerkingen te maken