874 3° DECEMBER 1920. dat zich ten opzichte van de beplantingen of de verpach ting van het grasgewas bezwaren kunnen voordoen. De 45-urige werkweek is ook in het College ter sprake gekomen, waarbij één lid zich voor een voorstel tot invoe ring daarvan heeft uitgesproken. De Raad heeft echter nog kort geleden de 48-urige werkweek vastgesteld. Het zal daarom het beste zijn, dat het voorstel-F. Schrauwen in handen van Burgemeester en Wethouders worde gesteld. Betreffende het vraagstuk van het marktwezen, bekent spr. dat het hem persoonlijk niet helder is, wat daaraan gedaan moet worden. Er is een verouderd rapport, dat nooit in be handeling is geweest. Men kan dit rapport alsnog in handen eener commissie stellen, doch het komt spr. meer wensche- lijk voor, een nieuw rapport te doen samenstellen. Burge meester en Wethouders zullen hieromtrent gaarne nader in overweging treden. Spr. komt dan aan de kwestie van het raadsverslag. Bur gemeester en Wethouders staan op het standpunt, dat de pers goed moet worden ingelicht. De klacht, dat die bladen het verslag niet juist weergeven, gaat langs het College heen. Den laatsten tijd is aan het onlangs geopperd bezwaar, dat de pers niet voldoende op de hoogte werd gehouden van wat er in den Raad zal worden behandeld, tegemoet geko men, doordat in de eerste plaats de stukken bijtijds en in toenemende mate worden toegezonden en ten tweede het leesuur zooveel mogelijk is vervroegd voor de stukken, welke ter visie liggen. De beste oplossing zou natuurlijk zijn om alle raadstukken te doen drukken, zoodat ze ook aan de pers konden worden verstrekt. Dit drukken brengt echter groote financieele bezwaren met zich mee. Spr. is echter van meening, dat het voor een gemeente als Breda een vereischte is de belangrijkste raadsvoorstellen fatsoenlijk te doen drukken. B.v. een concept-contract van de P. N. E. M. had tijdig gedrukt en rondgezonden moeten worden. In den loop van het jaar hoopt het College tot een betere uitvoe ring te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 874