J
V
30 DECEMBER 1920. 877
zooals zij in het Centraal Rapport zijn opgenomen, ook in
de afdeeling opgevat als iets positiefs.
Ten opzichte van de belasting op het gebruik van openbaren
grond en water heeft spr. reeds gezegd, dat hij niet weet,
waar die f 20.000. vandaan komen hij kan daaraan dan
niet meewerken. Het is volgens spr. niet de juiste weg, welke
in deze bewandeld wordt. Wanneer de Wethouder thans geen
voorstel heeft, dan dient deze toch te zeggen op welke wijze
hij die gelden wenscht te heffen. /-
De heer Fe her heeft de onmiddellijke behandeling van
spr's. voorstel in zake den aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud gevaarlijk genoemd, maar spr. vraagt, wanneer hij
dan zijn voorstel moet indienen. Bij de begrooting van het
vorig jaar was het te laat, toen hij er in het midden van het
jaar mee wilde komen, werd hem gezegd: ,,bij de begroeting"
en nu de begrooting behandeld wordt, kan het ook weer niet.
Het is spr's. bedoeling, dat de Raad zich in beginsel voor
verhooging van den aftrek uitspreekt, dan kunnen Burgemeester
en Wethouders daarmede rekening houden. Spr's voorstel kan
geen vermindering van de opbrengst der belasting tengevolge
hebben. De middelbare inkomens zullen dan ook ontlast worden
en slechts de zeer hooge inkomens worden zwaarder belast
spr. is bereid gegevens daaromtrent te leveren.
De VOORZITTER dringt aan op bekorting der discussies.
Waar de wet op de verruiming van het gemeentelijk belasting
gebied gelegenheid zal geven, ja, zelfs dwingt, die zaak onder
de oogen te zien, heeft het geen zin een rauwelijks ter tafe^
gebracht voorstel te behandelen.
De heer HAALMAN vraagt, wanneer hij dan zij,tl voorstel
kan indienen.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Haaiman o.a. bij wijzi
ging van de desbetreffende verordening daartoe gelegenheid
zal - hebben. Vóór r Mei a.s. zal de zaalj onder de oogen moeten