30 DECEMBER 1920. 881 houders nog steeds f 1200.— bedraagt en gaat'over tot de orde van den dag." De heer KANTERS vindt de woorden „met verontwaar diging" te sterk en geeft den heer Haaiman in over weging daarvoor „met leedwezen" in de plaats te stellen. De door den heer HAALMAN aldus gewijzigde motie wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Daarna stelt de VOORZITTER aan de orde een motie van den heer Haaiman, waarvan de inhoud luidt: „De Raad der gemeente Breda het gemis beseffende eener gemeentelijke bad- en zweminrichting noodigt het College van Burgemeester en Wethouders uit zoo spoedig mogelijk voorstellen bij den Raad in te dienen, die kunnen strekken om in deze zoozeer gevoelde behoefte te voorzien en gaat over tot de orde van den dag." De VOORZITTER vraagt den heer Haaiman, of het in zijn gedachtengang ook een gesubsidieerde bad- en zwem inrichting kan zijn De heer HAALMAN antwoordt bevestigend. De VOORZITTER geeft dan in overweging de motie in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies. Aldus wordt besloten. Daarop brengt de VOORZITTER in behandeling een motie van den heer M e ij v i s, luidende als volgt: ,,De Raad der gemeente Breda van oordeel, dat het geen bezwaar kan zijn om aan Bredasche hengelaars toegang te verleenen tot de taluds der singels, desnoods slechts tegen afgifte van een bewijs, voor afgifte waarvan 'een kleine ver goeding zou kunnen worden gevorderd, noodigt Burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 881