30 DECEMBER 1920. 903 wet spoedig is te verwachten, zal de hierbedoelde heffing in beschouwing worden genomen. De heer HA ALM AN vindt, dat zijn betoog omtrent de billijkheid van het heffen van keurloonen, in het Centraal Rapport niet juist is weergegeven. Spr's. bedoeling is om keurloonen te heffen van al hetgeen in de gemeente wordt ingevoerd. Een zoodanige retributie is alleszins billijk en be staat dan ook in alle plaatsen van ons land. Spr. zou daarom met genoegen zien, dat ook hier een dergelijke regeling werd getroffen. De VOORZITTER zegt, dat daarmede rekening zal worden gehouden bij de uitvoering van de Vleeschkeuringswet en de Warenwet. Art. ga. Schoolgeld e.n. In eene afdeeling werd door een lid de vraag gesteld, waarom de schoolgeldregeling der M. U. L. O.-school geen reductie toekent indien meerdere kinderen uit één gezin die school bezoeken. ANTWOORD Volgens de nieuwe lager onderwijswet moet eene progres sieve schoolgeldheffing worden ingevoerd. Verordeningen dien aangaande moeten vóór 1 Januari 1922 worden vastgesteld. HOOFDSTUK IV, AFDEELING II. Art. 1. Hoofdei ij ke omslag. Door verschillende leden werd er op gewezen, dat de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud in de tegenwoordige ver ordening te laag is. Eene verhooging van dit bedrag met f 200.werd noodzakelijk geacht. In eene andere afdeeling werd gevraagd of bij Burgemeester en Wethouders het voornemen bestaat eene wijziging van de betrekkelijke heffingsverordening voor te stellen. ANTWOORD De onlangs door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen wet tot wijziging van het gemeentelijk belasting-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 903