4 MAART 1920.
De heer F. SCHRAUWEN Niet erg Het is een flink
volk, het Duitsche volk
De heer ZIJLMANS Het gaat over de architectuur. Spr.
meent, dat waar de Hollandsche architectuur in scholenbouw
zoo hoog staat, in welk verband hij wijst op Amsterdam,
het niet noodig was den gevel een specifiek Duitsch karakter
te geven. De voorgevel kan zijn goedkeuring niet wegdragen.
Spr. wijst het college van burgemeester en wethouders op
het maandblad „Wendingen" in hetwelk verschillende scholen
zijn afgebeeld uit Amsterdam en elders en hij vestigt
vooral de aandacht op een M.U.L.O.-school, staande in de
Wormerveerstraat te Amsterdam. Hierin ziet men heel wat
anders, een heel ander cachet. Spr. zou het werkelijk jam
mer vinden, indien de Hollandsche architectuur, die zoo
hoog staat, niet de voorkeur werd gegeven boven de Duitsche.
Spr. wijst er verder op, dat er sedert jaren moeite gedaan
is tot den bouw te komen en dat men thans er eindelijk in
geslaagd is een geschikt terrein te vinden. Er kan thans
heel wat tot stand worden gebracht. Spr. geeft ook daarom
de voorkeur aan een Hollandschen gevel. Spr. meent ook
dat het geheel niet mooi zal zijn en hij geeft in overweging
nog een teekening van een anderen gevel te laten maken of
desnoods daarvoor een commissie te benoemen.
De heer HAALMAN meent eveneens, dat de gevel van
de te bouwen school niet geheel juist is. Spr. heeft het niet
zoozeer over de Hollandsche of Duitsche architectuur maar
het komt hem voor, dat de symmetrie ontbreekt. Aan den
eenen kant is de bouw anders dan aan den anderen kant
en volgens spr. wordt daardoor het geheel verbroken. Spr.
meent, dat de conciërgewoning ook niet goed is ontworpen.
Zou deze niet op een andere plaats kunnen worden gebouwd?
Hij wijst voorts op een ander bezwaar, n.l. dat wel degelijk
rekening moet worden gehouden met den straataanleg.
Spr. meent, dat de straat bij den bouw van deze hooge
school te smal zal worden en hij vraagt of het geen over-