V^MAART 1920. 97
aangebracht. Het komt spr. voor, dat het secretarie-personeel
niet in die mate verhoogingen geniet als ander personeel,
en spr. meent dat de vergelijking met andere gemeenten niét
juist is. In de eerste plaats zijn de rangen niet overal gelijk.
De VOORZITTER wijst er op, dat dit ontwerp het resul
taat is van de besprekingen die door de commissie zijn
gevoerd.
Het is volgens spr. natuurlijk, dat niet allen tevreden zijn,
want de menschen zijn nooit geheel voldaan Spr. meent,
gezien ook de vergelijking met andere gemeenten, dat de
verhoogingen eerder aan den hoogen, dan aan den lagen
kant zijn. Ging men in op allerlei wenschen, dan zou de
geheele zaak weer op losse schroeven komen te staan. Ten
slotte zou spreker willen verzoeken om tot afdoening van
zaken te komen en de voorstellen te aanvaarden.
De heer GRUIJS bespreekt den aftrek van cle huurwaarde
van perceelen en vraagt of het niet wenschelijk is de bepa
lingen daaromtrent te wijzigen en vast te stellen overeen
komstig de belastingwaarde over 1920.
De VOORZITTER gelooft, dat hier wel iets voor te zeggen
valt. Hij zou willen voorstellen de huurwaarde van het thans
in dienst zijnde personeel, dat gemeentewoningen heeft, vast
te stellen overeenkomstig de aanslagen in de personeele be
lasting voor 1920 en voor personeel, dat later in dienst
treedt volgens de dan geldende belastingschaal.
De heer GRUIJS kan zich hiermede vereenigen.
De heer CERUTTI heeft eenige bezwaren en wijst op de
positie van den directeur van het ziekenhuis, die tevens een
apotheek in zijn woning heeft. Spr. gelooft, dat de huur
waarde beter vastgesteld kan worden overeenkomstig de
bepalingen van het pensioen. Bij nieuwe ambtenaren is het
natuurlijk iets anders.