22 MAART 1921.
129
7. Besluit van de Gedeputeerde Staten vsfn Noordbrabant
d.d. 9 Maart 1921, G no'. 156, waarbij aan deze gemeente
tot 1 Januari 1923 vrijstelling wordt verleend van de ver
plichting tot het geven van onderwijs in het vak, vermeld
in art. 2 onder j der lager onderwijswet 1920 (lichamelijke
oefening) aan de openbare scholen in deze gemeente.
De VOORZITTER stelt voor, dit besluit voor kennisge
ving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
8. Ontwerp-besluit met memorie van toelichting tot wijzi
ging der gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1920, als:
te verhoogen hoofdstuk V art. 3 der ontvangsten (vergoe
ding door het Rijk krachtens de artt. 48 tot en met 48
quater der wet tot regeling van het lager onderwijs en
krachtens art. XI der wet van 14 Juli 1919, Stbl. n°. 493)
met f 40.363.055 en toe te voegen aan hoofdstuk VIII afd.
I der uitgaven een nieuw artikel 19 (teruggaaf aan het Rijk
van ten onrechte ontvangen voorschot der rijksvergoeding
van de jaarwedden der onderwijzers over het jaar 1920) ad
f 40.363.055.
Zonder bedenking wordt gemeld ontwerp-besluit
goedgekeurd.
9Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij,
met overlegging van het goedkeuringsbericht der voordracht
door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, ter benoeming tot tijdelijk leeraar in het voortgezet
lager onderwijs aan de ambachtsschool alhier voordragende
den heer J. J. L ij m b a c h, onderwijzer te Princenhage.
De heer HAAKMAN acht het in het algemeen niet ge-
wenscht, dat maar één persoon ter benoeming wordt voor
gedragen, zooals hier geschiedt. Zoo is het feitelijk geen
voordracht meer de raad is dan gedwongen zijn keuze tot