12 2JANUARI 1921. terwijl zulks meer dan iV2 jaar geleden voor de Ambachts school reeds het geval was. De heer B a v i n g s ontving nl. in Augustus 1919 een schrijven. 0111 de ambtswoning aan het Van Coothplein zoo spoedig mogelijk te ontruimen. De VOORZITTER verklaart, dat dit zijn oorzaak vindt in de moeilijke kwestie om tot een goede oplossing te komen. Het College gaat in deze volkomen met den heer B a y i n g s accoord het koesterde echter nog de hoop dat deze zelf wat zou vinden. De heer HORNIX zegt, dat de heer B a y i n g s meer malen een woning heeft aangewezen. De VOORZITTER antwoordt, dat de prijs van die woningen te hoog was daarin kon niet worden getreden. De heer LIJDSMAN deelt mede, dat Openbare Werken ook al lang zoekende was naar een woning. De heer CERUTTI, die verhinderd was om tegenwoordig te zijn bij het besluit tot aankoop van het pand Sophiastraat, vraagt, of toen ook besloten is de woning in de Karne- melkstraat te bestemmen voor bureaux. Spr. vindt dit met het oog op den woningnood niet aanbevelenswaardig en geeft in overweging de werf bij het gebouw van Openbare Werken voor die uitbreiding te bestemmen. De heer LIJDSMAN merkt op, dat het door den heer C e r u 11 i bedoeld terrein daarvoor te klein is. De heer KORTEWEG constateert, dat de heer Bayings f 750,kan verwonen. Spr. acht het geen bezwaar om waar het hier een ambtenaar geldt, die bewezen heeft ijver te bezitten van gemeentewege wat bij te leggen, in den vorm van een toeslag op de huishuur. De VOORZITTER merkt op, dat het niet over de finaticieele regeling gaatde kwestie is thans alleen het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 12