22 MAART 1921.
133
dat de
in overweging gevende, voor de uitvoering van de navolgende
buitengewone werken, waarvoor bij de begrooting voor 1920
de 'noodige credieten zijn verleend, doch die door verschil
lende omstandigheden gedeeltelijk achterwege zijn gebleven,
in de begrooting voor 1921 onder hoofdstuk XVI art. 10
uit te trekken de volgende posten
j. het bestraten van de Van Meterenstraat, het Frans
Heijlaertsplein en een gedeelte van den weg „het
Dijkje", ad f 15.000.
t. nieuwe bestrating van de Gampelstraat f 9300.
u. vervangen der onbehakte keien van de Wilhelmina-
straat nabij de Baronielaan, door vlakbehakte, ad
f 4900.
Verder wordt in overweging gegeven om ten behoeve van
de bestrating der Rietmakersstraat nog een bedrag van
f 11.500.— beschikbaar te stellen.
Zonder bedenking wordt gemeld voorstel goed
gekeurd.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi
ging van de verordening, regelende de inrichting en bezol
diging der plaatselijke politie, overeenkomstig eene daarbij
gevoegde nota van den Burgemeester, welke van den vol
genden inhoud is
„Hierbij moge Uw College aantreffen een voorstel tot wij
ziging der verordening regelende de inrichting der plaatse
lijke politie in de gemeente Breda (Gemeenteblad 191911°. 295).
„Toen in den loop van 1920 ingevolge een besluit van
"deii Raad de loonen van de werklieden in gemeentelijken
„dienst eene voorloopige verhooging met zeven gulden per
„week ondergingen, werd deze gunstige bepaling evenzoo
„toegepast op de weekloonen van het politiepersoneel, terwijl
„ook de bezoldiging van het overige personeel bij de politie
„werd verhoogd in afwachting van eene definitieve regeling.
„Deze is thans ten aanzien van de werklieden getroffen.