22 MAART 1921. 13S „regeling voor een goed deel tegemoet komen aan hetgeen „men verlangt en doorstaat zij zeer wel de vergelijking met „andere regelingen, die daarvoor in aanmerking komen. „In de tweede plaats worde gewezen op het maximum „van de hoofdagenten-rechercheur, dat mede verder van het „minimum is verwijderd dan voorheen het geval was. „Zoowel de aard der werkzaamheden, de langere dienst tijden, het feit dat zij steeds voor de uitoefening van hun „taak gereed moeten staan, als de grootere eischen, die aan „hun ontwikkeling moeten worden gesteld, maken het rede- „lijk voor deze kleine categorie van personen ietwat gunsti ger bepalingen te treffen. „Wat de inspectie aangaat, zoude ondergeteekende het „salaris van de adjunct-inspecteurs willen bepaald zien op „f 2600— f 3100. „Het is hem bekend en bij het met hem gepleegde „overleg kwam het opnieuw aan het licht dat deze function- „narissen eene bezoldiging wenschen, welke overeenkomt met „de gemeente-ambtenaren, die in groep VIII (f 2800. »f 3300) van het salarisbesluit 1920 n". 303 zijn ingedeeld. „Het komt echter beter voor, de gelegenheid te openen dat „salaris te bereiken, door een verhooging met f 200.in „het uitzicht te stellen voor hen, die het diploma behalen, „dat de Bond van Inspecteurs van gemeentelijke politie in „Nederland verkrijgbaar stelt voor wie met goed gevolg het „van die zijde ingestelde examen afleggen. „Voor de inspecteurs wordt een salaris van f 3200. „f 3700 in overweging gegeven. Het betreft twee function- „narissen, nu mede in de voorstellen is begrepen den adjunct- „mspecteur der recherche door een inspecteur te doen ver hangen, waarmede overeenkomstig de algemeen gevolgde „praktijk wordt gehandeld. „Voor den bureelambtenaar (f 2000f 2300), den klerk "(f 1700f 1900) en den schrijver (f 1400 - f 1600) is „aansluiting gezocht bij genoemd salarisbesluit 1920 n°. 303. „Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt enkele andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 135