12 MAART 1921. 141 belangrijk pnnt. De rede van den heer C e r u 11 i heeft vol doende het bewijs geleverd, dat het niet wenschelijk is, daar reeds in deze vergadering toe over te gaan. De stukken hebben de raadsleden eerst Donderdag en Vrijdag bereikt, terwijl zelfs hedenmorgen nog adressen ter zake zijn ingekomen. Voorts acht o.m. de heer Cerutti al vijf veranderingen in de voorgestelde regeling wenschelijk, de organisaties neutrale zoowel als Katholieke vragen afschaffing van het klassenstelselspr. acht zich niet bevoegd over al deze vraagstukken zoo maar op één middag te be slissen. Met de kwestie van den kindertoeslag is het evenzoo gesteld. Indertijd is door spr. bij de behandeling van de loonen [der werklieden al voorgesteld, den kindertoeslag bij het derde kind te doen aanvangen, zijn desbetreffende motie berust echter nog steeds bij Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De Raad heeft zich toen bij de toezegging neergelegd, dat de regeling van den kindertoeslag vóór 1 Januari 1922 zal worden herzien. Nu echter thans een salarisregeling voor de politie moet worden vastgesteld, welke spr. hoopt, dat voor afzienbaren tijd een definitieve zal zijn, geeft hij in overweging daarbij kindertoeslag vanaf het 3de kind toe te kennen. Dit is ook het standpunt van alle Katholieke socio logen. Geeft men kindertoeslag bij het eerste kind, dan erkent men tevens dat geen voldoende gezinsloon wordt toegekend. Spr. wil dan ook hedenmiddag alleen doen be slissen, dat aan de politie-beambten een kindertoeslag vanaf het 3e kind zal worden gegeven. Zulks moet echter wijziging brengen in de minima en maxima der loonen, voorts zijn daar nog de kwesties der periodieke verhoogingen, van de afschaffing van het klassenstelsel enz., alle van zoo gewich- tigen aard, dat men daarin niet a tors et a travers een be slissing kan nemen. Het is beter een en ander rustig te overwegen, door het in de afdeelingen te behandelen men krijgt dan een afdoende voorbereiding, een rapport met be antwoording door Burgemeester en Wethouders, waarna de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 141