144 22 MAART 1921. Artikel 8 als volgt te wijzigen De eerste en tweede zinsnede te doen vervallen en het eerste woord in de derde alinea te wijzigen in De. Toelichting. De ondergeteekenden verkeeren in de overtuiging, dat een agent van politie meer ontwikkeling moet bezitten, dan een werkman zonder vakkennis en dat hij door het goed waarnemen van zijne functie minstens in bezoldiging gelijk gesteld dient te worden met een vakman. Waar nu, vóór de loonsherziening der werklieden, het mi nimum van het politie-personeel, f 5.per week hooger was dan dat der werklieden, kan men het gerust eene eisch van billijkheid noemen, dat dit verschil blijft gehandhaafd. Dit nu is niet het geval met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, want waar het hoogste loon der werklieden voor de herziening f 18.per week bedroeg en van het politie-personeel f 23.is thans het verschil teruggebracht tot f 4.50 per week, niettegenstaande de waarde van het geld minder is geworden, zoodat het verschil tusschen beide groepen van personen in werkelijkheid veel geringer is ge worden. Vandaar, dat het den voorstellers van bijgaand amendement rechtvaardig voorkomt, wanneer het verschil in loon met vroeger, gehandhaafd wordt, waardoor het mi nimum salaris voor de politie op f 33.— per week is vast te stellen. In verband hiermede en omdat in meerdere plaatsen het a klassenstelsel bij de politie is afgeschaft, achten ondergetee kenden thans het tijdstip gekomen, om in de gemeente Breda met dat verouderd stelsel te breken. Welk nut de tegenwoordige klasse-indeeling oplevert, ontgaat hun ten eenenmale, want noch in de uitvoering van den dienst, noch in de verantwoording als politie is eenig onderscheid te vinden tusschen de agenten van islc en 2de klasse. Bovendien geeft deze klasse-indeeling meermalen aanleiding tot ontevredenheid onder het personeel, omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 144