i $o 22 MAART 1921. op de lange baan tracht te schuiven cle zaak is toch vol doende onderzocht. De heer MOLL wijst er op, dat de poging om deze zaak uit te stellen, slechts komt van de zijde van één fractie, die er z.i. een politiek relletje mede beoogt. Spr. voelt niets voor uitstel. Er is aan de organisaties voldoende gelegenheid gegeven tot overleg het politiepersoneel zou van dat uitstel maar de dupe worden. Spr. zal daarom tegen het voorstel- H aal man stemmen, ook wat betreft het toekennen van een voorschot van 4 weken loon. De meerderheid van het politie-korps ziet volgens spr. niets liever, dan dat dit voor stel hier hedenmiddag wordt afgedaan. De heer HAALMAN Dus aannemen zooals het daar ligt? De VOORZITTER verzoekt dringend de preliminaire be sprekingen te beëindigen. De heer KORTEWEG vraagt, hoe Burgemeester en Wet houders tegenover de ingediende amendementen staan. De VOORZITTER antwoordt den heer Korteweg, dat thans alleen de kwestie van al of niet uitstel aan de orde is. De heer F. SCHRAUWEN leidt uit het gesprokene door Wethouder Moll af, dat het de tactiek van het College schijnt te zijn een zaak eerst lang hangende te houden en dan den Raad plotseling met een voorstel te overrompelen. De heer CERUTTI heeft den heer Moll hooren zeggen, dat met de organisaties overleg is gepleegd. Spr. vraagt of de vrucht van dat overleg het voorstel van Burgemeester en Wethouders is of het amendement-B ogmans. De VOORZITTER zegt, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders het kenmerk ervan draagt de vrucht te zijn van het overleg met dé organisaties.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 150