22 MAART 1921. 163 meerdere verantwoordelijkheid en bovendien is hun werktijd vaak langer, zij doen 9 uur dienst tegen de controleurs 8. Men neemt dan ook voor rechercheurs de beste krachten. Al wie met politie-zaken bekend zijn, zullen toegeven, dat de rechercheurs in ontwikkeling hooger moeten staan dan de controleurs. Daarom heeft het College gemeend, voor de rechercheurs het perspectief wat ruimer te moeten openen ook in andere gemeenten is zulks het geval door het weekloon f 2.hooger te stellen. De heer A. SCHRAUWEN kan in de uiteenzetting van den Voorzitter nog geen argument vinden om geen hooger salaris toe te kennen. Wanneer spr. een vergelijking maakt tusschen het minimum loon der werklieden en der politie-agenten, dan bedroeg het verschil vroeger f 5. terwijl dat verschil nu wordt teruggebracht tot f 4.50; feitelijk is het nog geringer in verband met de waarde-ver- mindering van het geld. Spr. meent daarom, dat het mini mum-loon op f 32.moet worden bepaald. Bovendien zal een behoorlijke bezoldiging een spoorslag te meer zijn om een politie-korps te verkrijgen, dat op een hooger peil van ontwikkeling staat. De heer F. SCHRAUWEN wil even terugkomen op de opmerking van den heer F e b e r in zake de waardigheid van den Raad en te kennen geven, dat volgens zijn meening die waardigheid door een kwinkslag niet wordt aangerand. Vervolgens verdedigt spr. zijn voorstel, dat f 11.000.meer zal kosten dan het meest vérstrekkende amendement van andere leden. Hij vindt dat niet zoo'n groote som in ver band met het prestige, dat de agenten moeten ophouden en den zwaarderen dienst, welken zij verrichten in vergelijking met de werklieden zulks geeft aan spr.'s voorstellen wel geen basis, doch het geldt hier een kwestie van appreciatie. Men moet bij de keuze van politie-agenten eischen kunnen stellen op grond van een behoorlijke salariëering, acht men dit niet noodig dan geeft spr. toe, dat men wel tegen een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 163