166 ■n MAART 1921. in andere gemeenten het geval is. Spr. noemt in verband hiermede 's Hertogenbosch, waar de loongrenzen voor de agenten zijn bepaald van f31f41, Middelburg van f31 f 37, Delft van f 30,60f 37,80 en Nijmegen van f 31f39. Wat de handhaving van het klassenstelsel in verband met de waarde van het politie-diploma betreft, de heer Haal- m a n heeft zelf toegegeven aan dat diploma theoretische waarde te hechten door de premie voor het bezit ervan te willen verhoogen. De heer Haaiman moet het spr. dan ook niet kwalijk nemen, wanneer hij aan dat bezit een zoo danige waarde hecht, dat hij de bevordering van de agenten 2° klasse daarvan afhankelijk stelt. Spr. acht het, juist in verband met het groot aantal jonge agenten, verkeerd om het klassenstelsel af te schaffen. Van welken kant komt de drang daartoe, alleen van dien der organisaties en niet van de zijde van gezaghebbende personen op het gebied van politie zaken. Spr. verwijst hierbij naar een indertijd tot de Burge meesters gericht schrijven van den Commissaris der Koningin in deze provincie, waarin wordt aangedrongen op belooning van het politie-diploma. Een voorstel zooals de heer C e- r u 11 i in zake de salarieering van den hoofdagenten heeft ingediend, is nog van geen één zijde gedaan, ook niet bij de besprekingen met belanghebbenden de menschen waren met de ontworpen regeling volkomen tevreden. De recherche diensten staan nu eenmaal hooger aangeschreven dan con- tróle-diensten, het zou daarom zeer onjuist zijn het voorge stelde bedrag te verlagen. Dat de recherche in hoofdzaak een Rijksaangelegenheid is, is volkomen juist. Spr. heeft zelf in de Staatscommissie betreffende herziening der Ge meentewet er voor gepleit om den recherche-dienst voor rekening van het Rijk te brengen. Nu echter tot dusver de gemeente die diensten moet betalen, mag dat toch geen motief zijn om de menschen lager te bezoldigen. Wanneer thans de kindertoeslag voor het politie-personeel werd geregeld op de wijze, welke de heer Haaiman aangeeft, zouden tengevolge daarvan de werklieden weer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 166