22 MAART 1921. 171 dan zal men toch moeten toegeven, dat een dergelijke uit gaaf moeilijk verantwoord zou kunnen worden. Te meer daar de politie altijd beter bezoldigd is geworden dan de werklieden. De heer BOGMANS vindt het billijk, dat nu de werk lieden 4 weken extra-loon hebben gehad ook de politie agenten dat krijgen. Spr. wijst er op, dat indertijd den werklieden die uitkeering niet als extra-loon is gedaan, doch als voorschot. Burgemeester en Wethouders hebben later zelf gemaakt, dat dit voorschot is omgezet in extra-loon en spr. acht het daarom uit een oogpunt van billijkheid noodig, dat thans bij de politieagenten dezelfde gedragslijn wordt gevolgd als bij de werklieden. De VOORZITTER stelt voor, de kwestie van de terug werkende kracht aan te houden tot de volgende vergadering en het overige af te handelen de verordening kan dan nog op 1 April a. s. in werking treden. Ten aanzien van de terug werkende kracht wacht het College nader wel omschreven voorstellen in, waarin rekening wordt gehouden met nauw keurige tijdaanwijzing en aanduiding voor wie zij zal gelden. Daartoe wordt besloten. De ontwerp-verordening wordt alsnu z. h. s. aange nomen. De heer KANTERS wenscht aanteekening, dat hij tegen het voorstel is. De heer CERUTTI stelt met het oog op het vergevorderd uur voor, de vergadering tot een nader te bepalen datum te schorsen. Hiertoe wordt besloten. De VOORZITTER sluit de openbare vergadering, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren. De Secretaris, De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 171