i/8
S APRIL 1921.
B a 11 k, X. H. E. Broers, J. E 11 g e 1111 a n 'en wed.
A, d e B r u ij n wordt te kennen gegeven, dat geen
termen zijn gevonden om hun aanslag te verminderen.
2. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d.
[6 Maart 1921, G n°. 329, houdende goedkeuring der ge-
meentebegrooting voor het dienstjaar 1921 in ontvangst en
uitgaaf bedragende f 4.732.069.816.
3. Proces-verbaal van de op 17 Maart j.l. gedane kas-
opneming bij den boekhouder der licht- en waterbedrijven,
waaruit blijkt, dat het kassaldo bedroeg f31.886.485, welk
bedrag overeenstemt met hetgeen in de kas aanwezig moest zijn.
De VOORZITTER stelt voor, al deze stukken voor ken
nisgeving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten,
4. Schrijven van het bestuur van het gesticht voor R.K.
Oude Vrouwen alhier, daarbij ter goedkeuring aanbiedende
de rekening van dat gesticht over 1920 met de daarbij be-
hoorende bijlagen en kwitantiën.
5. Schrijven van den Armenraad alhier, daarbij ter goed
keuring aanbiedende de rekening en verantwoording over
het dienstjaar 1920, vergezeld van de daarbij behoorende
bescheiden.
6. Schrijven van de commissie voor de Bank van Lee
ning alhier, daarbij ter goedkeuring aanbiedende de rekening
van ontvangsten en uitgaven van gemelde instelling over het
dienstjaar 1920, vergezeld van de daarbij behoorende be
scheiden en bewijsstukken.
De VOORZITTER stelt voor, deze drie rekeningen ter
fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener
commissie van drie leden.