5 APRIL 1921. 183 zin des woords beteekent, doch het betreft hier slechts enkele lagere groepen van ambtenaren, welke, indien geen verandering in hun salarieering werd aangebracht, voor een groot deel in bezoldiging lager zouden komen te staan dan de werklieden. Deze wijziging beoogt dan ook niets anders dan de ambtenarensalarissen in aansluiting te doen zijn bij de werkliedenloonen en men verkrijgt hierdoor een afglij dende vermeerdering dier salarissen tot het niveau, dat reeds bestond. Van de verschillende schema's door Burgemeester en Wethouders ontworpen is dit het beste, juist door zijn afloopende schaal bij groep VI. Er is dan ook geen reden voor den heer Schrauwen om te beweren, dat de amb tenaren in groep V met een kluitje in het riet gestuurd zijndeze groep gaat niet achteruit en men moet toch ergens ophouden. Nu de heer Schrauwen gaat voor stellen vanaf groep III nog meer te verhoogen, verbreekt zulks weer het systeem. Wanneer dit idéé werd uitgevoerd, zouden de verhoudingen niet meer regelmatig zijn. In hoe verre de noodzakelijkheid bestaat om ook de overige salaris groepen te herzien, dat zal een punt van onderzoek kunnen uitmaken, doch spr. is ervan overtuigd, dat de lagere groepen met deze wijziging tevreden zullen zijn en spr. dringt er dan ook bij den Raad op aan, hieraan diens goedkeuring te schenken. De heer KORTEWEG kan zich niet met de zienswijze van den Voorzitter vereenigen. In de groepen 6 en 7 is juist het technisch personeel ingedeeld en nu doet zich hierbij het eigenaardige geval voor, dat de technische amb tenaren 3e kl. dikwerf maar f 100.meer verdienen, dan de werklieden, die onder hun toezicht arbeiden. Een derge lijke verhouding deugt volgens spr. niet en men moet zich er dan ook niet over verwonderen, dat wanneer men zoo slecht betaalt, men ook slecht personeel verkrijgt. De VOORZITTER merkt op, dat een geschoold werkman toch bevorderd kan worden tot technisch ambtenaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 183