i88 5 APRIL 1921 „Voor ons bestaat er geen aanleiding om in die cijfers, „welke alleen voor 1919 en 1920 zullen gelden, eenige ver andering te brengen. De hoofden van scholen ondervinden „er geen financieel nadeel van en voor de gemeente blijft „de toestand dezelfde, omdat de regeling geen invloed heeft „op de rijksbijdrage. „Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven „de huurwaarde van de ambtswoningen der hoofden van „scholen te rekenen van 1 Januari 1919 vast te stellen op „de hierboven aangehaalde bedragen". Niemand der leden hiertegen eenige bedenkingen hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onder- handsche verhuring van het pand Sophiastraat n°. 10 aan den adjunct-directeur van Openbare Werken (aangehouden in een vorige vergadering), 14Voorstel als voor, tot verbouwing van de kantoren voor den dienst van Openbare Werken in de Karnemelk- straat. De heer HORNIX wijst er op, dat, nadat deze zaak hier al eenige malen, besproken was, Burgemeester en Wethouders zouden trachten een oplossing te vinden door een gedeelte van de woning van den heer de Wolf bij Openbare werken te trekken. Thans zien we, dat de geheele-' woning voor die uitbreiding noodig is. Het ligt natuurlijk op den weg van den directeur van Openbare Werken om voor zijn dienstvak op te komen, doch spr. vindt, dat de Raad alles onder de oogen moet zien en derhalve ook rekening moet houden met het rapport van den Directeur der Ambachtsschool omtrent de urgentie van de verbouwing dier inrichting, En wanneer wij daarbij nog in aanmerking nemen de omstandig heden, waaronder de heer B a y i n g s gehuisvest is, dan pleiten alle argumenten er z. i. voor om de woning in plaats

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 188