igo 5 APRIL 192r. men voor bureatilocaliteit. Dat die vertrekken op de boven verdieping gelegen zijn, mag z.i. geen bezwaar uitmaken, daar toch verschillende kantoorlokalen, waar veel publiek komt, niet met den beganen grond gelijk liggen. Voorts vraagt spr. wat Burgemeester en Wethouders voor bedoeling hebben met het gebouw, dat onlangs van de Luthersche Gemeente is aangekocht. Zou er in verband met de voor genomen verbouwing van het Stadhuis niet naar kunnen worden gestreefd hier alle gemeentelijke bureaux te concen- treeren. Ten slotte verklaart spr. zich tegen het onttrekken eener woning aan de huisvesting. De heer LIJDSMAN staat verbaasd over de vele plannen, welke aan de hand worden gedaan om de bureaux van Openbare Werken onder dak te brengen. Een loods op de werf oprichten gaat niet, die ruimte is noodig voor berging van magazijngoederen. Reeds lang heeft men uitgezien naar een gelegenheid om de kantoorlocaliteit te kunnen uitbrei den, eindelijk doet die gelegenheid zich voor en nu komt iemand van de Ambachtsschool de noodzakelijkheid van de verbouwing dier inrichting bepleiten, wat zeker niet zoo ur gent is. De dienst van het Bouw- en Woningtoezicht is thans zeer gebrekkig gehuisvest, de teekenaars hebben bijna geen vrijheid van beweging. Spr. zou het daarom betreuren als de Raad niet op deze voorstellen inging, ook spr, spijt het, dat een woning aan^idjp doel wordt onttrokken, maar als wij zulks niet doen, moeten wij duur bouwen, daar de heer de Wolf geen ruimte kan afstaan. Spr. geeft derhalve in overweging af te zien van het plan om de woning aan den Sophiastraat aan den heer B a y i n g s te verhuren. De heer KORTEWEG heeft den indruk gekregen, dat op de werf voldoende ruimte beschikbaar is om een noodge bouw te plaatsen. Spr. stelt daarom voor, dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel terugnemen en de toestand ter plaatse gaan bezichtigen. Volgens spr. schuilt de fout voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 190