5 APRIL 1921.
213
verband met den verkoop van Argentijnsch vleesch niet te
kunnen deelen. Al is er slechts één slager, die dat vleesch
hier invoert, is het nog volstrekt niet uitgesloten, dat er
toch meerdere slagers zijn, die het verkoopen. Behalve on
eerlijke concurrentie, is daarbij dan ook nog bedrog in 't
spel. De keurmeesters zouden, indien een als door spr. be
doelde bepaling in de.politieverordening werd opgenomen,
van zoodanige praktijken onmiddellijk proces-verbaal kunnen
opmaken. Spr. geeft daarom jn ernstige overweging een
dergelijke bepaling te maken.
De VOORZITTER is van meening, dat in dat geval ook
voor buitenlandsch vet een zoodanige regeling zou moeten
worden getroffen.
De heer HAALMAN is het in deze volkomen met den
Voorzitter eens.
De VOORZITTER zegt toe, dat de zaak dan op breeder
wijze onder de oogen zal worden gezien.
Oprichting eener Handelsdagschool.
De VOORZITTER zegt, dat de kwestie omtrent de op
richting eener handelsdagschool onder de oogen zal worden
gezien bij de reorganisatie van het lager onderwijs.
De heer HAALMAN verklaart, dat het niet in zijn be
doeling ligt daaromtrent thans een beslissing uit te lokken,
doch dat z.i. juist nu we een z g. kopschool krijgen het oogen-
blik gekomen is om deze zaak in overweging te nemen.
De VOORZITTER zegt overweging toe.
Schrapping van art. 12 van het reglement van orde.
De VOORZITTER deelt mede, dat herziening van het
reglement van orde bij het College een punt van overweging
uitmaakt.