232 29 APRIL 1921. „als waarmede deze pensioenen zouden zijn verhoogd, indien „daarop de wet van 29 Mei 1920 (Stbl. no. 283) rechtstreeks „van toepassing was. „Hierbij werd tévens uitdrukkelijk bepaald, dat deze rege ling alleen zou gelden voor zoover de betrokken ambtenaren „en werklieden, onmiddellijk aan de toekenning van pensioen voorafgaandein dienst der gemeente Breda waren. Bij de „voorbereiding dezer aangelegenheid is wel degelijk de vraag „onder de oogen gezien, in hoever het billijk en gewenscht „ware, ook eene verhooging van de pensioenen toe te kennen „aan gewezen ambtenaren en werklieden, die vroeger korter „of langer tijd de gemeente gediend hebben, daarna in dienst „van andere gemeenten zijn overgegaan en thans een pen sioen genieten, waarbij ook de eertijds aan Breda bewezen „diensten met pensioen vergolden zijn. „Evenals destijds bij de toekenning van een bijslag op de „pensioenen is bepaald, werd het, nu die bijslag in eene „vaste toeslage zou worden omgezet, niet raadzaam geacht „deze toelage ook te verstrekken aan hen, die onmiddellijk „aan het tijdstip van ingang van het pensioen voorafgaande, „niet meer in dienst der gemeente Breda waren. „Aan eene zoodanige regeling zouden onoverkomelijke „administratieve bezwaren verbonden zijn. In ieder speciaal „geval zal dan moeten worden nagegaan of en, zoo ja, welk „deel van het pensioen moet geacht worden betrekking te .„hebben op diensten, destijds aan de gemeente Breda bewezen. „Zooals bekend is, wordt als grondslag voor de bereke ning van het pensioen aangenomen het gemiddelde der „bezoldiging, over de laatste vijfjaren genoten. Deze grondslag „is in den regel aanmerkelijk hooger dan de bezoldiging „door den ambtenaar destijds in Breda genoten, De vraag „is nu, of bij eventueele toekenning van een toeslag in aan merking moet worden genomen het pensioen, berekend „naar den bovenaangehaalden grondslag, dan wel of als „basis moet gelden het salaris indertijd door den ambtenaar „in zijne functie te Breda genoten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 232