29 APRIL 192 j. 2 37 „wordt gebracht, indien geen versterking van de inkomsten „plaats heeft. „Een en ander is een gevolg van de noodzakelijke ver- „hooging van de salarissen der leeraren. „Wel komt daartegenover te staan eenige meerdere op brengst van de schoolgelden, doch deze opbrengst is onvol doende om de meerdere uitgaven voor de salarisverhooging „te kunnen bestrijden. „Het kan niet worden ontkend, dat deze vereeniging zeer „veel bijdraagt ter bevordering van de muzikale ontwikkeling „in deze gemeente zoodat hare instandhouding en het voort bestaan der school op prijs moet worden gesteld. „Met het bestuur dezer vereeniging hebben dienaangaande „besprekingen plaats gehad en is eenige correspondentie „gevoerd, waarvan het resultaat is, dat de begrooting alleen „sluitend is te maken, indien de subsidie met f 2800. „wordt verhoogd. „In afwachting van nader te treffen regelingen, waarbij „dan zal kunnen overwogen worden in hoever de bestaande „voorwaarden of het stelsel van subsidieering al dan niet „behoort te worden gewijzigd, hebben wij de eer U voor te „stellen aan de vereeniging „Algemeene zang- en muziek school" alhier voor het jaar 1921 eene verhooging van „subsidie toe te staan ten bedrage van f 2800. De heer KORTEWEG wijst er op, dat in 1911 een sub sidie werd gegeven van f 1000.terwijl dat bedrag nu reeds tot f 4800.zal stijgen. Uit het jaarverslag der Zang en Muziekschool over het jaar 1920 blijkt, dat 200 leer lingen de school bezochten, daarvan zijn er 5 die de lessen volgen tegen verminderd tarief en 80 welke geen schoolgeld kunnen betalen. Spr. berekent, dat de jaarlijksche kosten per leerling f 50.bedragen. Vele leerlingen verlieten de school wegens de hooge schoolgeldheffing. Men behoeft zich daarover niet te verwon deren als men in aanmerking neemt, dat men b.v. voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 237