258 29 APRIL 1921. beperkt en van uitkeeringen aan de aandeelhouders is zelfs 'geen kwestie, al zijn er onder hen, die voor eigen bestaan eene vergoeding voor royaal en weldadig gestort kapitaal noodig hebben. Voorts is huurverhooging urgent, aangezien het niet aangaat, dat Staat en gemeente onredelijk subsi dieeren. Spr. kan begrijpen, dat het onaangenaam is met lagere inkomens ineens f 2,huur per week meer te betalen, doch men moet zich dan maar wat bezuinigen op andere uitgaven. Het meerendeel der bewoners heeft, naar spreker meent, goedwillig de verhoogde huren betaald. De heer HAALMAN is dankbaar voor de mededeelingen, doch vindt dat daarmede zijn vraag nog niet voldoende beantwoord is. Waar het op aan komt is dit, dat „Volks huisvesting" de huren ineens zoozeer verhoogd heeft. De Minister wil een geleidelijke verhooging der huren. Had „Volkshuisvesting" dat ook gedaan, dan zouden er geen moeilijkheden ontstaan zijn overigens zou spr. nog graag nadere inlichtingen ontvangen omtrent het overleg met „Volkshuisvesting". Wethouder Moll heeft verklaard, dat geen overleg met Burgemeester en Wethouders heeft plaats gehad in dat geval zou het vermelde op de briefkaarten van „Volkshuisvesting" onjuist zijn. De VOORZITTER verklaart, dat een conferentie met „Volkshuisvesting" heeft plaats gehad over de wijze, waarop de huurprijzen op een behoorlijk verhoogd niveau waren te brengen. Wij zijn toen tot de conclusie gekomen, dat er een basis moest worden gevonden, rekening houdende met de inkomens der leden. Wat echter de op de briefkaarten vermelde huurprijzen betreft, deze zijn niet onder goedkeuring van het college vastgesteld. De uiting van „Volkshuisvesting" op de briefkaarten is dan ook minder gelukkig geweest en wij hebben haar daarop gewezen. Doch aan den anderen kant heeft deze vereeniging óp het gebied der volkshuisvesting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 258