13 JUNI 1921.
271
gaan ontzettend in waarde achteruit. Zou het nu niet mo
gelijk zijn alvast een gedeelte van het terrein aan fabrieken
in exploitatie te geven. Spr. vreest, dat, wanneer men hier
mede nog langer wacht, vele industrieën zich elders zullen
gaan vestigen en de Belcrumpolder braak zal blijven liggen.
De heer CERUTTI wijst op thet groote belang, dat de
Baroniesche tuinbouw-vereeniging er bij heeft om zoo lang
mogelijk het perceel bouwland in kwestie als proeftuin te
mogen behouden. e
De VOORZITTER deelt mede, dat nog zeer kort geleden
met de bestuurders der Staatsspoorwegen overleg heeft
plaats gehad omtrent den grond, welke noodig zal zijn voor
de uitbreiding van het spoorwegemplacement, doch dat nog
niet beslist is welk deel ter beschikking van de gemeente
blijft. Vóór dien is het zeer bezwaarlijk een indeeling te
maken.
De heer KLUFT vindt het noodig de Directie der Staats
spoorwegen er op te wijzen, dat dit lange dralen met het
nemen van een beslissing, der gemeente een aanzienlijk
schadeverlies aan rente berokkent.
De VOORZITTER verklaart, dat zulks reeds is geschied.
Zonder verdere bedenking wordt dit adres in
handen van Burgemeester en Wethouders gesteld
om prae-advies.
13. Adres van het bestuur der Bredasche sportvereeni-
ging „Breda", verzoekende in de gelegenheid te worden ge
steld tot wederinhuur van een perceel land in den Belcrum
polder.
De VOORZITTER geeft in overweging dit adres in handen
van Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies.
Daartoe wordt besloten.