28O
13 JUNI 1921.
wijze de groepsindeeling gaat verbreken, wijl men nu over
't hoofd heen van den technisch hoofdopzichter een tech
nisch hoofdambtenaar wil gaan aanstellen.
De heer HORNIX zegt, dat hier door een anderen naam
te geven aan een functie, waardoor zij ingedeeld kan worden in
een hoogere salarisgroep een onbillijkheid wordt gepleegd
tegenover andere ambtenaren. Zoo wordt b.v. de inspecteur
van het bouw- en woningtoezicht altijd te laag gesalarieerd
en spr. zal derhalve alleen zijn stem aan dit voorstel geven,
wanneer deze onbillijkheid wordt weggenomen en ook die
inspecteur in een hoogere groep wordt ingedeeld.
Den heer GRUIJS bevreemdt het, dat nu een hoofdop
zichter weggaat, er eensklaps een hoofdambtenaar noodig
schijnt te zijn. Wanneer men steeds zoo doorgaat om ver
trokken ambtenaren door hoogere functionnarissen te ver
vangen, gaat de geheele lijn verloren. Spr. begrijpt dit
systeem niet. Waarschijnlijk is het de bedoeling de nieuwe
functionnarissen beter te salariëeren, doch het gevolg daarvan
is, dat de salarissen van de andere ambtenaren ook te laag
zijn. Spr. vraagt of het bepaald noodzakelijk is, dat de nieuwe
functionnaris een hoogeren rang bekleedt. Wanneer zulks
het geval is, gevoelt spr. meer voor het denkbeeld-K orte-
w e g om een ingenieur te benoemen.
De heer CERUTTI vraagt of men eerst een oproeping
heeft gedaan voor een hoofdopzichter. Spr. vreest, dat er
een scheeve verhouding zal ontstaan tusschen den adjunct
directeur en den aan te stellen technisch hoofdambtenaar.
De heer LIJDSMAN begrijpt den heer Korteweg niet,
deze heeft toch ook in de vergadering van de Bouwcommissie
dit voorstel goedgekeurd. Het is noodzakelijk, dat er na het
vertrek van den hoofdopzichter Van O ij e n een chef van
de teekenkamer komt, iemand die de leiding van die afdee-
ling in handen heeft. Daarvoor is volstrekt geen ingenieur