13 JUNI 1921. 285 „Wij meenen hierin aanleiding te moeten vinden onze „hierboven aangehaalde voorstellen opnieuw ter tafel te „brengen en ter nadere beslissing aan Uwen raad te moeten „voordragen. „Het komt ons voor, dat van de uitnemende gelegenheid, „welke thans geboden wordt om het bureau van den dienst „der Openbare Werken uit te breiden, behoort gebruik te „worden gemaakt. Aan de moeilijkheden, welke worden „ondervonden in de uitoefening van den dienst met zijn „verschillende afdeelingen, behoort zoo spoedig mogelijk een „einde te worden gemaakt en nadere persoonlijke onder zoekingen bevestigen onze conclusie, dat de aangewezen „weg de beste en financieel voordeeligste oplossing biedt. „Wij vertrouwen dan ook, dat de Raad dien weg niet zal „gesloten houden. De heer HORNIX vindt het een zeer kras stuk, dat het College nogmaals met hetzelfde voorstel voor den dag durft te komen, nadat het in een vorige vergadering met groote meerderheid verworpen is .zulks acht spr. een vernedering, een kaakslag aan den Raad toegebracht. Men heeft blijkbaar in de twee maanden, welke sedert dien verloopen zijn, niets gedaan om een andere woning voor den heer de Wolf te vinden, doch slechts zitten peinzen op welke wijze men hetzelfde voorstel weer bij den Raad aanhangig zou kunnen maken. Alleen de kwestie der verwerping van de verant woordelijkheid door den Directeur van Openbare Werken is er thans bijgekomen, doch spr. legt dit terzijde. De verbouwing van de Ambachtsschool is nog even urgent als in 1919. Spr. kan derhalve niet meegaan met dit voorstel en protesteert tegen deze opvatting van genomen raadsbesluiten. Ten slotte spreekt hij de hoop uit, dat de Raad zich van zijne waar digheid bewust zal toonen door het voorstel te verwerpen. De heer HAALMAN sluit zich aan bij het protest van den heer H o r n i x. Het College heeft een raadsbesluit, dat met overweldigende meerderheid was aangenomen, naast zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 285