286
13 JUNI 1921.
neergelegd. Wil de Raad zijn prestige handhaven, dan zou
hij dit voorstel eigenlijk niet moeten behandelen. In het
prae-advies wordt niet gewaagd over de bestemming van het
pand Sophiastraat n°. 10. Ieder had verwacht, dat Burge
meester en Wethouders thans zouden komen met een voorstel
tot verhuring van dat pand aan den heer B a ij i n g s de
Raad heeft zich te dien opzichte duidelijk genoeg uitge
sproken, hetgeen blijkt uit de notulen der vergadering van
5 April j.l. waaruit spr. het een en ander citeert. Spr.
begrijpt niets van een dusdanige uitvoering van een raads
besluit en vindt, dat de Raad uit een oogpunt van prestige
thans unaniem aan Burgemeester en Wethouders moet op
dragen bedoeld pand aan den heer B a ij i n g s te verhuren.
De heer KORTEWEG vindt, dat het niet aangaat een
pand aan de bewoning te onttrekken door het te verbouwen
tot kantoor. Wanneer men de geraamde kosten van deze
verbouwing, alsmede de huurwaarde van het pand aan de
Karnemelkstraat in kapitaal omzet, komt men tot een bedrag
van f 24.000,een voldoend kapitaal om te bouwen op
de stadswerf. Spr. heeft zich met den heer Kluft daar ter
plaatse ervan overtuigd, dat er nog genoeg vrije ruimte aan
wezig is als het materiaal wat practisch wordt opgeborgen.
Trouwens wanneer op den timmerwinkel, welke zich op de
stadswerf bevindt, een verdieping kan worden opgezet, zou de
verbouwing geen f 20.000,behoeven te kosten. Spr. be
treurt het, dat niet genoeg overleg is gepleegd met de Bouw
commissie hij had verwacht dat de leden dier commissie
gezamenlijk ter plaatse de plannen zouden hebben besproken.
Spr. geeft het College in overweging dit plan terug te nemen
en met een nieuw voorstel te komen.
De heer GRUIJS heeft den indruk gekregen, dat het
College gezwicht is voor de uitlating van den Directeur van
Openbare Werken, nl. dat deze in geval van niet-verruiming
der bureaux de verantwoordelijkheid niet langer wil dragen.
Spr. is van meening, dat als de Directeur de verantwoor-