294
13 JUNI 1921.
„besluit, om de pensioensstortingen der leeraren over 1920
„nog voor rekening der gemeente te nemen.
„In Uwe vergadering van 21 December j.l. werd besloten
„tot intrekking der verordening, regelende de bijdragen der
„gemeente-ambtenaren en werklieden in verband met de
„pensioenwetten voor gemeente-ambtenaren en hunne wedu-
„wen en weezen, in te gaan 1 Januari 1921, zoodat van dien
„datum af voor alle ambtenaren en werklieden het premievrij
„pensioen werd ingevoerd. Er is niet de minste aanleiding
„om ten aanzien van de in dit voorstel besproken categorie
„van ambtenaren eene andere regeling te treffen.
„Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen de
„salarissen van het onderwijzend personeel aan de Ambachts
school en de Avondschool voor ambachtslieden, te rekenen
„van Januari 1921 in overeenstemming te brengen met
„den door den Minister vastgestelden leidraad.
„Indien hierdoor, wat echter bezwaarlijk is aan te
„nemen de leeraren der gemeentelijke Ambachtsschool
„in eene ongunstiger positie zouden geraken dan hunne
„collega's aan bijzondere ambachtsscholen verbonden, omdat,
„naar beweerd wordt, ten behoeve van laatstgenoemden de
„door het Rijk te verstrekken 50% van de verhooging over
„1920 verzekerd is, ook indien de school de andere 50%
,.niet toekent, dan ligt het o.i. op den weg van het perso
neel zelf, om zich rechtstreeks tot den Minister te wenden,
„ten einde als gelijkgerechtigden te worden behandeld met
„hunne ambtgenooten, aan bijzondere vakscholen verbonden,
„en eveneens voor dezen toeslag van 50 in aanmerking te
„mogen komen.
„Ten aanzien van de teruggave van pensioensstortingen
„meenen wij te mogen verwijzen naar het raadsbesluit van
„21 December j.l., waarbij voor alle gemeente-ambtenaren,
„waaronder dus ook de leeraren der Ambachtsschool en de
„Avondschool voor ambachtslieden behooren, te rekenen van
„1 Januari 1921 het „premievrij" pensioen werd ingevoerd."
