3o JUNI 1921.
nu reeds om toekenning van subsidie vragen, omdat zij zich
zelve niet kunnen bedruipen, acht Spr. het ook in dit
verband niet raadzaam de loonen van het trampersoneel
onnoodig op te drijven en daardoor de subsidie-aanvragen
nog te gaan bevorderen. De financiën zijn van dien aaid,
dat de grootst mogelijke omzichtigheid dient te worden
betracht. De kwestie heeft echter de volle aandacht van het
College. Burgemeester en Wethouders schuwen geen debat,
doch Spr. vraagt of de heer Bogmans er genoegen mede
neemt, dat zijn voorstel thans ter afdoening wordt gesteld
in handen van Burgemeester en Wethouders.
De heer BOGMANS wil nog even opmerken, dat toen in
de vorige vergadering zijn voorstel werd aangehouden, hij
zeker wist dat het binnen 14 dagen opnieuw in behandeling
zou komen, doch nu duurt het misschien geruimen tijd eer
weder een zitting gehouden zal worden, daarom zou hij
gaarne bericht ontvangen van de in deze zaak door Burge
meester en Wethouders genomen beslissing en liefst binnen
14 dagen.
De VOORZITTER wil wel dit punt van de agenda af
voeren. De heer Bogmans zal overigens bericht kunnen
krijgen van het door Burgemeester en Wethouders genomen
besluit.
De heer KANTERS vraagt of de Tramcommissie gehoord
zal worden.
De VOORZITTER bevestigt zulks. Spr. waarschuwt ten
slotte nog tegen het opwekken van verwachtingen.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
wordt hierop zonder verdere bedenkingen aange
nomen zonder hoofdelijke stemming.
De VOORZITTER geeft thans in overweging het onder
punt 8 genoemd adres der afd. Breda van den Ned. R. K.