27 JANUARI 1921. 3i „bereid verklaren met hun kennis en ervaring het gemeente belang te dienen, kan er naar de meening van onderge tekende, bezwaarlijk sprake zijn van eene bepaalde vergel- „ding van de omvangrijke taak, welke der Commissie wacht. „Deze zal zich voor haren arbeid het best zien beloond, als „zij, tijdens hare werkzaamheden, geleidelijk de overtuiging „ziet rijpen, dat zij een hoogst nuttigen arbeid verricht en „als haar zal blijken, hoezeer het gemeentebelang door der- gelijken arbeid wordt gediend. „Intusschen behoort de mogelijkheid onder de oogen te „worden gezien, dab aan de leden der Commissie, zoo zij „zulks wenschen, eenigermate vergoeding worde gegeven „voor tijdverlies, b.v. in den vorm van presentiegeld, dan „wel dat een nauwgezet onderzoek, het opmaken van rap porten als anderszins, haar noopt van hulpkrachten gebruik „te maken, terwijl toch bezwaarlijk kan worden verlangd, „dat de kosten daarvan door de Commissie zelve worden „gedragen. „Teneinde nu eventueele uitgaven, als vorenbedoeld, te „kunnen dekken, komt het ondergeteekende gewenscht voor „aan den Raad een crediet aan te vragen, waarover dan Uw „College in overleg met de Commissie zal kunnen beschikken. „Een bedrag van f 3000.wordt daarvoor alleszins vol- „doende geacht. „Alvorens van dit onderwerp af te stappen nog een enkel „woord omtrent de wenschelijkheid van aanstelling van een „bezuinigingsambtenaar, zooals die door den heer H a a 1- „m a n, bij de destijds over deze aangelegenheid gevoerde „discussie, werd naar voren gebracht. „Aan het denkbeeld van den heer Haaiman is door „ondergeteekende de volle aandacht geschonken. Hem is, „uit een onderhoud met den bezuinigings-ambtenaar "te Amsterdamevenwel gebleken, dat het voor eene gemeente „als Breda niet raadzaam zou zijn om tot de instelling „van eene dergelijke functie over te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 31