332 30 JUNI 1921. een tweetal takken van gemeentedienst geen volledige toe passing meer erlangen, wijl daarvoor de 45-urige arbeids week verplichtend werd gesteld. Deze diensttakken zijn de gasfabriek met uitzondering van het personeel, in het continubedrijf werkzaam, en de open bare werken, terwijl voor de andere takken van dienst (be plantingen en reiniging) alsmede voor de werklieden in het continubedrijf bij de gasfabriek de 48-urige werkweek geldt. Wijl de loonregeling voor de gemeente-werklieden, zooals die is vastgesteld bij Uw besluit van 19 November 1920, is gebaseerd op eene 45-urige werkweek, wordt aan die werk lieden, welke thans nog 48 uren arbeiden, boven hun gewone weekloon 3 uren per week extra bijbetaald. Eene constante doorvoering van de 45-urige arbeidsweek voor het geheele personeel in gemeentedienst zal dus in directen zin gesproken, geene verzwaring van financiëele lasten, daarentegen wel eenige uitbreiding van personeel, ten gevolge hebben. Geheel anders is het met de invoering van de 42-urige arbeidsweek voor de werklieden in het continubedrijf, hetgeen neerkomt op de invoering van het 4-ploegenstelsel, waar thans het 3-ploegenstelsel bestaat. Behalve eene noodwendige uitbreiding van personeel, zul len de 3 uren per week, waarop door de stokers en machi nisten der gasfabriek niet gearbeid wordt, doch die zvel in het loon zouden moeten begrepen worden, eene meerdere uitgaaf vorderen van f 5300,per jaar. Hierbij moge er nog op gewezen worden, dat in 1920 op de gasfabriek reeds f 147800,meer aan loon (d.i. ongeveer het 4-voudige) werd uitbetaald dan in 1913, toen evenveel gas geproduceerd werd. In een aan ons college uitgebracht rapport deelt de direc teur der lichtbedrijven mede, dat er naar zijne overtuiging geen enkele goede grond bestaat, om verandering te brengen in de tegenwoordige regeling, waarbij het personeel in continu bedrijf 48-uren per week werkt en daarvoor geniet het week-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 332