335
3o JUNI 1921.
van 3 uur extra bij eene 42-urige werkweek, zooals de heer
Moll heeft voorgesteld, een gevaar schuilt, n.l. eene ver
kapte loonsverhooging, die opnieuw tot ontevredenheid bij
andere groepen zal leiden. Voorzichtigheid is dus in dit
opzicht wel geboden.
Ten slotte wenschen wij Uwen raad nog mede te deelen,
dat ten aanzien van de wenschelijkheid, om al of niet in te
gaan op het tweeledig voorstel van den heer Moll, in den
boezem van ons College geen eenstemmigheid bestaat".
De heer MARTENS merkt op, dat de motie van den
Bond „St. Paulus" alleen vertrouwen uitspreekt in de Ka
tholieke leden van den Raad en van het gemeentebestuur.
Dat is volgens spr. niet juist, men had den steun moeten
vragen van den geheelen Raad.
De heer SCHRAUWEN wenscht de motie van den Bond
„St. Paulus" eenigszins gewijzigd tot de zijne te maken,
deze zal dan luiden als volgt
„De Raad, gehoord de besprekingen inzake de regeling van
arbeids- en rusttijden voor het Gemeentelijk werkliedenper-
soneel
protesteert ten sterkste tegen de wijze waarop wordt ge
tracht, met volstrekte miskenning der organisatie van ge
meentewerklieden, het personeel te beïnvloeden voor eene
arbeids- en rusttijden regeling
betreurt het, dat reeds eenige werklieden hieraan hunne
adheasie hebben gegeven
verwacht, dat die werklieden alsnog van dit standpunt
zullen terugkomen
stelt zich op het standpunt, gelijk geheel de Katholieke
Vakbeweging, dat consequente doorvoering van den 8-urigen
arbeidsdag en 45-urigen arbeidsweek moet plaats hebben,
ook voor het Gemeentepersoneel, terwijl allicht voor enkele
groepen speciale regelingen zullen moeten worden getroffen,
waarbij echter dit maximum niet mag worden overschreden,