30 JUNI 1921.
341
tegen de dreigende reactie en hand aan hand strijden voor
de belangen der arbeidende klasse, want de arbeiders, onver
schillig van welke politieke of godsdienstige richting ook,
hebben allen dezelfde behoeften en koesteren allen dezelfde
wenschenonderlinge kloven dienen derhalve te worden
overbrugd. Ten slotte uit spr. den wensch, dat de Raad
niet zal meegaan met den heer Feber op den weg der reactie,
doch zich zal uitspreken voor het voorstel van den heer Moll.
De heer MOLL wil terugkomen op het door den heer
Feber gesprokene. Spr. is het geheel eens met den heer
Haaiman, die zoo juist gezegd heeft, niet mee te willen
doen aan de reactie-beweging, welke in het geheele land op
touw wordt gezet.
De heer HORNIX Die komt toch
De heer MOLL Dan zullen wij ons met een harden kop
daartegen verzetten Voortgaande zegt spr., dat de invoe
ring van de 45-urige werkweek tevens een stap in de rich
ting van de werkverschaffing is. Zij zal wel uitbreiding van
personeel tengevolge hebben, doch niet meer geldelijke offers
van de gemeente eischen, daar tal van werkloozen, welken
thans steun verleend moet worden, hiermede onder dak
kunnen worden gebracht. Ten opzichte van de door den
heer Feber ontvangen verklaring van de 12 werklieden bij
den dienst der beplantingen, zegt spr., dat dit een afge
dwongen verklaring is. Spr. heeft den heer Waals erover
gesproken. Deze deelde hem mede, dat de heer Feber
eenige arbeiders had aangesproken over deze kwestie. Het
is volgens spr. de weg niet om de werklieden individueel te
bewerken, men moet ze organisatorisch omtrent hunne
wenschen raadplegen. De bewuste verklaring is door den
heer Waals geschreven of deze heeft haar doen schrijven
en daarop door de werklieden laten onderteekenen. Om een
zoodanige verklaring geeft spr. niets. Voorts bevreemdt het
spr., den heer Kanters niet aan zijne zijde te zien, waar