35°
30 JUNI 1921.
2. Ook wat in deze vraag wordt gesteld, is aan Burge
meester en Wethouders niet bekend. Verwezen moge overi
gens worden naar het antwoord onder 1.
3. Eene verordening regelende het gewicht van brood is
in deze gemeente niet van kracht.
4. Het zoude niet juist zijn thans eene verordening als
onder 3 bedoeld in het leven te roepen. Het is wel buiten
twijfel, dat de inwerkingtreding van de Warenwet 1919
(St.bl. n°. 581) mede zal brengen eene regeling van de samen
stelling en het gewicht van brood. Eene zoodanige eerlang
te verwachten regeling zoude aan een nog in het leven te
roepen gemeentelijke regeling wederom spoedig een einde
maken.
De VOORZITTER zegt van meening te zijn, dat het geen
zin heeft nog thans een verordening op het broodgewicht in
het leven te roepen, nu de Warenwet, welke daarin voorziet,
eerlang in werking treedt.
De heer MEIJVIS is dankbaar'voor de ontvangen inlich
tingen. Daar echter in tal van plaatsen in ons land een als
door hem bedoelde verordening bestaat, zou spr. het op prijs
stellen, indien althans een voorloopige regeling werd samen
gesteld voor het geval dat de Warenwet nog niet spoedig
in werking mocht treden, te meer daar men weder met een
prijsverhooging van het brood dreigt te komen. Hij vraagt
derhalve wanneer deze wet in werking zal treden.
De VOORZITTER deelt mede, dat de Warenwet op eenige
plaatsen reeds in werking is getreden. Het gaat er nog slechts
om, eenig geduld te oefenen. Spr. acht de vragen hiermede
afgedaan.
37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot voort
zetting van de steunregeling voor „uitgetrokken" werknemers, -
luidende als volgt
In Uwe vergadering van 29 April j.l. werd besloten tot