27 JANUARI 1921. 35 takken van dienst eerder gekrenkt zullen zijn door de be moeiingen van leeken dan door die van een vakman, hetgeen spr. ook afleidt uit het feit, dat nu al dikwijls door den directeur de commissie van bijstand wordt genegeerd. Ten slotte geeft spr. in overweging met een of meer gemeenten gezamenlijk over te gaan tot de aanstelling van een bezuinigings-inspecteur. Mocht de Raad echter toch tot het instellen eener commissie besluiten, dan moet spr. er bezwaar tegen maken, dat deze uit twaalf leden zal bestaan. Een zoodanige uitgebreide commissie is een onding ze kan slechts dienen om aan een aantal ingezetenen een mooi baantje te bezorgen. De heer CERUTTI had gehoopt, dat de heer Haaiman zou zijn medegegaan met het voorstel van B. en W., daar het toch in zijn lijn ligt pogingen, welke tot bezuiniging worden aangewend, te bevorderen. Voorts vindt spr., dat de heer Haaiman met zich zelf in tegenspraak komt door te beweren, dat de commissie zou treden in de rechten van den Raad en de raadscommissiën een inspecteur zou dat toch ook doen. Wat het aantal leden der commissie betreft, mocht in de practijk blijken dat 6 voldoende is, dan kan men het op dat getal terugbrengen. Ten slotte brengt spr. een woord van lof aan Wethouder F eb er voor zijn initiatief in deze. De heer KORTEWEG geeft de voorkeur aan een com missie. Spr. wil evenwel eerst eens de com missiën van bijstand met de directeuren laten overleggen op welke wijze bezuinigd zal kunnen worden. Mevrouw XEVE-REINTJES dringt er op aan, dat, wan neer er een bezuinigings-commissie komt, er dan ook enkele flinke vrouwen in benoemd zullen worden.- De heer F. SCHRAUWEN kan zich niet met het voor stel vereenigen. Spr. vreest ook, dat dezelfde bezwaren als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 35