8 AUGUSTUS 1921.
367
min of meer ridicuul zijn weder over deze zaak te beginnen
spr. wenscht derhalve in deze een preliminaire uitspraak van
den Raad en vraagt of men heropening der discussies wen-
schelijk acht.
De heer COHEN wijst er op, dat zich alles in geheime zitting
heeft afgespeeld. Spr. is van meening, dat de handelwijze
van den Voorzitter er op gericht is de zaak te smoren.
De heer MEIJVIS wenscht een en ander in het midden
te brengen over de verkeerde voorstelling van zaken.
De heer MOLL meent, dat de zaak ook in openbare
vergadering in het breede is toegelicht. Spr. stelt der
halve voor, de debatten omtrent deze zaak niet opnieuw te
openen en de zaak als afgedaan te beschouwen.
Het voorstel van den heer Moll, hetwelk voldoende
ondersteund wordt, wordt hierop in stemming gebracht en
aangenomen met 13 tegen 4 stemmen.
Vóór waren de heeren Korteweg, Martens, Bog-
mans, Loomans, Schrauwen, Moll, Clement,
Cerutti, Lijdsman, Feber, Van Dijk, Kanters
en Van Groenendael.
Tegen stemden mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de hee
ren Cohen, Me ij vis en Haaiman.
16. Adres van H. de Graauw alhier, daarbij onthef
fing verzoekende van art. 14 der bouwverordening voor deze
gemeente ten behoeve van het plaatsen van een houten
schuurtje op het open terrein aan het perceel Beekstraat n°. 10.
Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezondheids
commissie en den directeur van Openbare Werken, alsmede
een voorstel van Burgemeester en Wethouders om de ge
vraagde ontheffing te verleenen onder de daarbij aangegeven
voorwaarden.