388 8 AUGUSTUS 1921. De heer LIJDSMAN blijft bij zijn opvatting, dat hier geen aanleiding tot het uitschrijven van een prijsvraag bestaat het wordt maar een simpel gebouw met ruime lokaliteiten. De heer KORTEWEG: En toch ook een directeurswoning De VOORZITTER zegt, dat men in aanmerking moet nemen, dat het hier vooral een Rijkszaak betreft. Spr. vreest, dat men in den Haag uit een oogpunt van urgentie het plan tot het uitschrijven van een prijsvraag zal afwijzen. Spr. acht daarmede dan ook veel tijd gemoeid, misschien wel een half jaar. De heer KORTEWEG Eén maand De heer HAALMAN acht dit bouwwerk niet van zoo'n groote beteekenis om er een prijsvraag voor uit te schrijven. De hoofdzaak is, dat er een gevel verrijst, welke aan rede lijke eischen voldoet. De heer KORTEWEG doet het voorstel om een prijsvraag te doen uitschrijven. De heer CERUTTI moet dit voorstel ten sterkste bestrij den. Spr. vraagt waar het heen moet, als men voor derge lijke futiliteiten prijsvragen gaat uitschrijven. Het voorstel van den heer Korteweg tot het uitschrijven van een prijsvraag wordt hierop in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 4 stemmen. Tegen waren mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Martens, Loomans, Cohen, Me ij vis, Moll, Ce- rut t i, Haaiman, Lijdsman, F e b e r, van Dijk, Kanters en van Groenendael. Vóór stemden de heeren Korteweg, Bogmans, Schrauwen en Clement.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 388