394
8 AUGUSTUS 1921.
gezien volgens voornoemd Rechtscollege hierbij geen
sprake is van gebruik of genot van den openbaren
weg. In verband hiermede zijn uit de verordening
geschrapt alle objecten van heffing, welke zich boven
den beganen grond bevinden zonder daarmede direct
in verbinding te staan. Hierdoor diende tevens artikel
1, artikel 2 A en B en artikel 4 der heffings-, be
nevens artikel 7 der invorderingsverordening eenige
verandering te ondergaan. Artikel 2 B, 5e wordt ge
handhaafd, met dien verstande, dat thans alleen in
aanmerking komen, die werken, welke direct in ver
binding staan met den openbaren weg, het openbaar
water of den openbaren gemeentegrond.
4e. In artikel 2 B, 11e (na de schrapping der voorgaande
leden genummerd wordende 5e) vervallen de woorden
„openbaar water of". Dit geschiedt omdat veelal
slechts zeer moeilijk zal kunnen worden nagegaan of
een perceel op een openbaar water loost. Daar het
hier bovendien alleen bestaande aansluitingen betreft,
aangezien nieuwe aansluitingen op openbaar water
niet meer gedoogd worden, komt het ons gewenscht
voor bovengenoemde wijziging aan te brengen. Voorts
wordt in deze alinea het woord „kadastraal" geschrapt,
omdat zich op één kadastraal perceel meerdere wo
ningen kunnen bevinden en het natuurlijk in de
bedoeling ligt, voor iedere woning afzonderlijk het
hierbedoelde recht te heffen.
5e. Ten einde overbodige administratiekosten te voor
komen, wordt invoeging van een nieuw artikel 14
noodig geoordeeld. Treedt de verordening bijv. 1
October of 1 November a.s. in werking, dan wordt
het recht voor de jaren 1921 en 1922 in eens geheven,
berekend respectievelijk over 15 of 14 maanden.
De overige wijzigingen behoeven geen nadere toe
lichting.
Een gewijzigd exemplaar is hierbij gevoegd."