8 AUGUSTUS 1921. 395
De VOORZITTER herinnert er aan, dat bij de behandeling
van deze ontwerp-verordeningen in een vorige vergadering,
de Raad zich op het standpunt heeft gesteld, dat consideratie
gebruikt moet worden met de personen, welke vroeger hunne
stoepen aan de gemeente hebben afgestaan. Burgemeester
en Wethouders zijn in het gewijzigd ontwerp aan die opvatting
tegemoetgekomen, doch er moeten ook duiten zijn. Thans
is het dien personen mogelijk gemaakt hun rechten aan te
toonen en daardoor vrijstelling van retributie te verkrijgen.
Verder kan niet worden gegaan, wil men niet onbillijk worden
tegenover anderen. Zulks in de verordening vast te leggen,
leek het College de beste oplossing.
De heer CERUTTI stelt voor, dit punt aan te houden tot
de volgende vergadering, daar vele raadsleden eerst heden
van dit zoo belangrijk stuk hebben kunnen kennisnemen en
dus de tijd ontbroken heeft om zich in deze zaak voldoende
in te werken.
De heer KORTEWEG steunt het voorstel van den heer
C e r u 11 i.
Daarop wordt besloten dit punt tot de volgende
vergadering aan te houden.
38. Mededeeling van den Minister van Oorlog in zake de
beschikbaarstelling van terreinen ter bestrijding van den
woningnood, met toelichtend schrijven van Burgemeester en
Wethouders, luidende als volgt
„Twee mededeelingen van en namens den Minister van
Oorlog in zake stukken grond, welke wij vertrouwden voor
bestrijding van den woningnood eventueel te zullen kunnen
gebruiken, geven ons aanleiding eenigszins uitvoerig dit
punt opnieuw bij Uwen Raad te berde te brengen.
De eene mededeeling, bij missive van den Minister van
Oorlog dd. 28 April 1921, Ve Afd. no. 183, houdt in, dat