39» 8 AUGUSTUS 1921. der plaatselijke militaire autoriteiten deed ons het vertrouwen koesteren, dat door den bouw van (permanente) woningen spoedig eene krachtige voorziening zou kunnen worden ge troffen. Op 20 April 1920 volgde de onverwachte afwijzing, die ons noopte onmiddellijk eene conferentie met den Mi nister van Oorlog aan te vragen. Deze werd den Voor zitter van ons College op 27 April d.a.v. door den Mi nister toegestaan. Zijne Excellentie stelde daarbij in het vooruitzicht, dat beperking van ons verzoek tot eer. enkel bouwblok welwillend zou worden overwogen. Dit gaf ons aanleiding tot ons schrijven van 28 Juli 1920 no. 1453, hetwelk hierbij wordt overgelegd en dat thans, een jaar later met bovengemelde missive van 15 Juli j.l. afwijzend wordt beantwoord. In dat jaar is over deze aangelegenheid herhaaldelijk gecorrespondeerd en mondeling zoowel als schriftelijk op de zoozeer gewenschte en redelijk geachte in williging aangedrongen. Het afwijzend schrijven van den Minister van Oorlog mag o.i. geen aanleiding zijn de zaak te laten rusten en wij geven Uwen Raad in overweging ons te machtigen zijn op volger schriftelijk en mondeling ter zake in te lichten. Mocht blijken, dat binnen korten tijd geen uitzicht op een goede beslissing bestaat, dan is het naar onze meening wenschelijk het strookje van de Gasthuisvelden aan de Sluisstraat, voor zoover dit aan de gemeente behoort, met noodwoningen te bezetten. Wij zouden deze oplossing te meer betreuren, wijl omtrent de geschiktheid van de plaats voor permanente arbeiderswoningen bezwaarlijk verschil van meening kan bestaan. Naast deze pogingen betreffende noodwoningen op een strook van het Cbassékazerne-terrein en woningbouw op een strook van de Gasthuisvelden, staat de behandeling van de onteige ning van onbebouwde terreinen aan Üranjesingel-Ceresstraat, Marksingel, Van Vlietstraat en Haagweg. Uw onteigenings- besluit, waaraan vele onderhandelingen met het Departement van Financiën waren voorafgegaan, dateert van 31 Maart 1920.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 398