40o 8 AUGUSTUS 1921. eenkomstig het vroeger met het Departement van Financiën gepleegde overleg eveneens langs den weg der onteigening voor woningbouw kunnen worden bestemd. Wij stellen ons voor een besluit in dien zin. voor te bereiden. Ten slotte moeten wij uwen Raad mededeelen, dat onver wachte moeilijkheden den voortgang der werkzaamheden van de Bouwvereeniging „De Baronie" bij den Watertoren, waar deze een terrein in opstal van de gemeente verkreeg, hebben belemmerd. Onderhandelingen met het Departement van Arbeid zijn nog gaande en de vereeniging doet pogingen door verlaging van de kosten alsnog voor de subsidieering zonder welke de bouw uitgesloten is in aanmerking te komen. Wij meenen U hiermede een vrij volledig overzicht van den stand in zake terrein en woningbouw te hebben gegeven zonder de ettelijke en moeizame onderhandelingen weer te geven, waartoe elk hier besproken punt heeft geleid. Dat het woning-vraagstuk hier een grond-vraagstuk is, stelden wij meermalen in het licht en reeds het feit dat geen enkele aanvrage om premiebouw ons passeerde, duidt zulks ten scherpste uit. Bij de oplossing van het grondvraagstuk is men echter nog meer dan bij die van het woningvraagstuk afhankelijk van anderen. Hoe die afhankelijkheid de voor ziening in de woningbelangen tegenhoudt, blijkt Uwen Raad op elke bladzijde van deze nota." De VOORZITTER stelt hierbij tevens aan de orde de punten 13, 30, 32, 33 en een motie van den heer Korteweg, luidende als volgt „De Raad der gemeente Bredabijeen in de openbare vergadering op 6' Augustus 1921 gehoord de mededeeling van zijn V oorzitter, dat Burgemeester en Wethouders zich bij schrijven d.d. 6 Januari 1920 hebben gewend tot de plaatselijke Militaire autoriteiten om een strook grond ter breedte van 73 M. ten behoeve van den bouw van een dubbel blok woningen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 400