8 AUGUSTUS 1921.
gehoord de mededeeling, dat hierop 20 April 1920 af
wijzend werd beschikt
gehoord de mededeeling der conferentie, die zijn Voor
zitter met Zijne Excellentie op 27 April 1920 heeft ge
houden, waarin in het vooruitzicht werd gesteld, dat het
bouwen van een enkel blok welwillend zou worden over
wogen
gehoord de mededeeling van het schrijven van Burge
meester en Wethouders d.d. 28 Juli 1920 No. 1453, waarin
wordt gevraagd een zeer smalle strook van het oefenterrein-
Gasthuisvelden
gezien het schrijven aan Zijne Excellentie den Minister
van Oorlog d.d 28 December 1920, waarin het woning
tekort is uiteengezet
gezien het schrijven van Zijne Excellentie den Minister
van Oorlog d.d. 28 April 1921, dat hij in het militair belang
geen terrein van het Chasséterrein kan afstaan voor het
bouwen van woningen
gehoord de mededeeling van zijn Voorzitter, dat
Burgemeester en Wethouders bij schrijven van 2 en 17 Mei
1921 hebben gevraagd op de genomen beslissing terug te
komen
gehoord de mededeeling, dat bij schrijven van den heer
Eerstaanwezend Ingenieur d.d. 15 Juli 1921 in opdracht
van het Departement van Oorlog geen grond wordt dispo
nibel gesteld
gezien de mededeeling van zijn Voorzitter, dat het
afwijzend schrijven van het Departement van Oorlog geen
aanleiding mag zijn de zaak te laten rusten
gelezen hebbende de lompe uitdrukking van den Minister
van Oorlog, dat er buiten Breda terrein genoeg is, waarop
Breda kan bouwen
wetende, dat omliggende gemeenten geen grond aan
Breda kunnen afstaan
erkennende, dat Breda geen voldoende terrein bezit om
1000 woningen, welke thans te kort zijn, te bouwen