8 AUGUSTUS 1921. 405 De heer KORTEWEG zegt dank voor den steun aan de particuliere bouwnijverheid. Hij betreurt het echter, dat deze zoo laat komt, n.l. nu het Rijk geen hypotheek meer ver leend. Spr. wil daarom op deze zaak terugkomen en vragen of van gemeentewege hypotheek verleend zou kunnen worden. Wat punt 32 (vragen van den heer Martens omtrent Lange-Stallenkazerne) betreft, zegt spr. dat het hem ver wonderd heeft, dat het gemeentebestuur inlichtingen is gaan inwinnen bij den eerstaanwezend ingenieur en niet bij de Regeering. Voorts sluit spr. zich aan bij het betoog van den heer Haaiman, waar deze terecht opgemerkt heeft, dat de Wilhelminasingel door noodwoningen niet zal worden ont sierd. Spr. is ervan overtuigd, dat de poelen aan dien singel, toch opgeruimd en gedempt zullen moeten worden uit een hygiënisch oogpunt, in verband n.l. met het nabijgelegen nieuwe Ziekenhuis. Hij zal derhalve zijn motie betreffende ophooging van de terreinen langs den Wilhelminasingel handhaven. Mevrouw NEVE-REINTJES vestigt de aandacht op een oud steenen gebouw aan de Jan van Polanenkade en vraagt of dat niet ingericht zou kunnen worden tot noodwoningen. De heer FEBER merkt op, dat mevrouw N e v e zeer waarschijnlijk den z.g. Pelmolen bedoelt. Deze is inderdaad het eigendom van de gemeente, doch in gebruik bij het Rijk als bergplaats voor militaire goederen. Mevrouw NEVE-REINTJES vraagt of het niet mogelijk zou zijn die goederen over te brengen naar de Lange-Stallen- kazerne en in de Pelmolen de menschen onder dak te bren gen, die uit hunne woningen zijn gezet. De heer MARTENS acht met het oog op de volksgezond heid den Pelmolen nu juist geen geschikt verblijf voor gezin nen de Kloosterkazerne zou beter aan dat doel beantwoorden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 405