4° 27 JANUARI 1921. De VOORZITTER vraagt of er voorstellen uit de verga dering worden gedaan. De lieer KORTEWEG stelt voor aan de commissiën van bijstand op te dragen binnen een zekeren tijd een rapport in te dienen omtrent bezuinigingsmaatregelen. De heer GRUIJS wenscht de taak der commissiën van bijstand uit te breiden. Voorts stelt spr. voor een commissie uit den Raad te benoemen voor die zaken, welke niet vallen onder de bevoegdheden der overige commissiën i.h.b. voor de financiën. De heer E. SCHRAUWEN zou, ingeval van het niet-aan- nemen van de andere voorstellen enkele amendementen willen indienen op het voorstel van Burgemeester en Wet houders, b.v. in zake het opnemen van arbeiders in de be zuinigingscommissie. De VOORZITTER merkt op, dat wanneer de Raad het beter vindt om aan de commissiën van bijstand de taak tot het instellen van een onderzoek naar bezuinigingsmaatregelen op te dragen, het voorstel van Burgemeester en Wethouders kan vervallen, terwijl de voorstellen van de heeren Korte- w e g en G r u ij s dan in handen van Burgemeester en Wethouders kunnen worden gesteld om prae-advies. Spr. verzoekt deswege die voorstellen schriftelijk te willen indienen. De heer KORTEWEG wil echter zijn voorstel dadelijk in stemming hebben en dat van den heer G r u ij s daaraan verbinden. De VOORZITTER zegt, dat hij in stemming zal brengen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De uitslag van de stemming zal duidelijk maken hoe met de ingediende voorstellen te handelen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 40