8 AUGUSTUS 1921. 411 De heer LIJDSMAN geeft den heer Korteweg in overweging, er genoegen mede te nemen, dat de behandeling van zijn motie tot een volgende vergadering wordt uitgesteld. De heer KORTEWEG zegt, dat hij die motie reeds in Juni j.l. heeft ingediend op die manier schiet hij met de zaak niet op. De VOORZITTERU poseert als de eenige, die voor den woningnood gevoelt De heer KORTEWEG vraagt of hij er op kan rekenen, dat zijn motie in de volgende vergadering zal worden afgedaan. De VOORZITTER zegt, dat het College de zaak nader onder de oogen zal zien en hoopt in de volgende vergadering rapport uit te brengen over de bemoeiingen van het College. Hiermede worden de discussies omtrent deze zaak gesloten en wordt alsnu besloten i°. het adres ver meld onder punt 13 te stellen in handen van Bur gemeester en Wethouders ter afdoening, ten einde bij de verdeeling van de terreinen daarmede rekening te houden 20. het voorstel van Burgemeester en Wethouders voorkomende onder punt 30 goed te keuren en 30. de mededeeling onder punt 32 der agenda vermeld voor kennisgeving aan te nemen. Verslagen. Door den heer VAN DIJK wordt namens de commissie, belast geweest met het onderzoek ader rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1920V) der rekening van het Oude-Mannenhuis over 1920 en cder begrooting van den Armenraad voor 1922, gerapporteerd ad a.) dat zij die rekening met de noodige bescheiden heeft nagezien en accoord bevonden, weshalve zij adviseert haar goed te keuren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 411