8 AUGUSTUS 1921. 413 De heer MEIJVIS zegt, dat het hier gaat over de uit legging van een door den Raad genomen beslissing. De VOORZITTER verwacht, dat de Voorzitter van de commisssie voor de werkloosheidsverzekering, de heer Moll, hierin eenige opheldering kan geven. De heer MOLL verklaart, dat, volgens het raadsbesluit van 30 Juni jl., tot ultimo Juli wordt uitgekeerd; er is geen rekening gehouden met de bijzondere regeling van den Minister. De heer HAALMAN citeert uit de notulen van de verga dering van 30 Juni j.l. en zegt, dat het de bedoeling van zijn partijgenoot M e ij v i s is te vragen of het inderdaad juist is, dat stopzetting van de steunverleening ook geldt voor de „uitgetrokken" sigarenmakers. De VOORZITTER zegt toe, dat de kwestie nader onder zocht zal worden. 2. De heer KORTEYVEG geeft in overweging een proef te nemen met houten aanzetblokken bij de tramhalten, ten behoeve van de trampaarden. De VOORZITTER wijst in dit verband op een pas inge komen adres van de „Dierenbescherming", hetwelk eerlang den Raad zal bereiken. Spr. acht een dergelijke kostbare installatie, als door den heer Korte weg bedoeld wordt, niet noodig, daar de paarden niet veel te lijden hebben met het aanzetten. Trouwens, wie weet wat er in de naaste toe komst met de tram zal gebeuren Spr. zal echter de zaak gaarne bij de Tramcommissie ter sprake brengen. 3. De heer HAALMAN wijst op den bijzonderen toestand waarin de Dieststraat verkeert tengevolge van de sluiting van de Tolbrug.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 413